Met een schoenendoos vol oude verhalen en foto’s op schoot, zat Toos te kijken naar de verkeersdrukte op de Nijverdalseweg. Hein was even naar de Parabool om een paar broden te halen en zoals zo vaak dwaalden haar gedachten af naar de verhalen die ze in de loop der jaren had gehoord over diezelfde rijksweg.
Zo’n 80 jaar geleden hadden boer Meijer en boer Smeenk, allebei wonend aan de rijksweg nabij de grens van Haarle en Raalte, samen een lijkkoets met alles erop en eraan aangeschaft. Ze konden daarmee als het nodig was voor de wijde omgeving een statige uitvaart verzorgen. Dat boer Smeenk katholiek was en boer Meijer hervormd, was voor niemand een probleem. Werd er een hervormde begraven dan zat Meijer op de bok en werd er een katholiek begraven dan zat Smeenk op de bok. Totdat pastoor de Jong de scepter kwam zwaaien in Mariënheem. Die vond dat het niet paste dat een hervormd paard een katholieke overledene naar zijn of haar laatste rustplaats bracht. De pastoor kreeg zijn zin en aan de "maatschap" Meijer–Smeenk kwam een abrupt einde.
Waar de pastoor niet zijn zin in kreeg was zijn streven om een paar jaar later de kostganger van Meijer, Jans Wellinkvoorde, (bijnaam "'t Haartie") te bewegen om een katholiek kosthuis te zoeken. "'t Haartie" was r.k. van geboorte en werkte als kantonnier aan de rijksweg 35. Hij woonde als kostganger bij Meijer . De pastoor drong er bij Jans op aan om toch maar liever een katholiek kosthuis te zoeken. Jans vond echter dat hijzelf wel kon beslissen waar hij ging wonen en was ook door de pastoor niet van dat standpunt af te brengen. Jans kende als kantonnier de rijksweg op zijn duimpje, dus ook de "verkeersdrukte" van die tijd. Als hij op zijn fiets met zo’n ouderwetse "achteropstap" op weg ging naar zijn werk, had hij daarvoor een flinke aanloop nodig. Hij had daar prima de ruimte voor, maar hij kon tijdens die aanloop en het bestijgen van z’n fiets, niet om zich heen kijken of er verkeer aan kwam. Hij zette daarom zijn fiets startklaar bij de wagenloods, (zo’n 30 meter van de weg af), liep naar de weg om links en rechts te kijken of er een auto aankwam, liep vervolgens snel terug naar z’n fiets, nam een aanloop en sprong via zijn achteropstap op zijn vehikel om over "zijn" rijksweg naar zijn werkplek te fietsen.
Toos schrok op toen ze Hein binnen hoorde komen. Hein gooide de deur met een klap dicht, want hij was kwaad. Net toen hij na het oversteken van de weg , op zijn elektrische fiets zou springen was de trapper afgeknapt. "Moest ik lopend naar huis" zei hij kwaad. "Waarom zet je toch geen achteropstap op je fiets" zei Toos, "dan kun je er in elk geval nog opspringen als het nodig is, want wat ’t Haartie ooit kon dat moet jij nu zeker ook kunnen". "'t Haartie?" zei Hein. "'Haartie? Wie is dat nou weer!" Toos keek Hein verwijtend aan. "Alsof je dat niet weet Hein, ’t Haartie was de E.M.K. de Eerste Mariënheemse Kantonnier".