Harry de buurman van Hein en Toos kwam zo maar even langs om een praatje te maken, of misschien ging het hem wel om een nieuwjaarsborrel, want die had hij nog niet gehad. Het werd een praatje op “hoog niveau” en na de derde borrel zat hij lekker op de praatstoel en werd er meer verteld als wat hij ooit van plan was geweest. Alle rapporten van de kinderen waren al besproken toen hij begon te vertellen over zijn avontuur in de trein.
Nadat Harry een paar jaar geleden ‘s morgens zijn ronde door de varkensstallen had gedaan ging hij naar binnen om zich te wassen en te scheren en om een bakje koffie te gaan drinken. Gelijk toen hij binnen kwam zag hij hem op tafel liggen, de schooltas van zoon Wim. Wim ging altijd op de fiets naar Raalte en verder met de trein naar school in Zwolle. Harry bedacht zich geen moment. Zorgzame vader als hij was greep hij de tas van de tafel om deze zijn zoon na te brengen. Zij vrouw Riekie zag hij niet zo gauw en tijd om haar te zoeken had hij niet. Dus de tas onder de arm en met de auto snel naar Raalte, misschien was hij nog op tijd. In de auto kwam hij tot het besef dat autorijden met klompen moeilijk gaat , dus… deur los, klompen op de stoep gesmeten en dat op kousenvoeten in de auto naar het station.
Bij het station aangekomen zag hij de trein nog staan. Gelukkig hij was nog net op tijd. Op zijn kousenvoeten liep hij het perron op, maar nergens was zijn zoon te zien. Hij liep net door de trein om verder te zoeken en zzzoefff de deuren gingen dicht en de trein zette zich in beweging. Harry liet zich op een bank vallen en keek om zich heen. Ook dat nog ! Hij keek uit het raam en zag de boerderij van Kloosterman, de school en de kerk van Marienheem voorbijflitsen. Hij zat dus ook nog mooi in de verkeerde trein. Tot overmaat van ramp zag hij de conducteur naderen. Automatisch greep hij naar zijn achterzak. Natuurlijk had hij geen cent op zak, want hij had zijn “varkensstalkleren”nog aan. “Is die tas van jou”? vroeg de conducteur aan Harry. Hij keek daarbij argwanend naar de niet al te frisse, naar varkens ruikende, ongeschoren man op kousenvoeten die voor hem zat. Harry kon praten als brugman maar werd in Nijverdal uit de trein gezet omdat hij de conducteur niet had kunnen overtuigen dat hij geen zwerver was. Op z’n kousenvoeten liep hij terug naar Marienheem, want geld voor een taxi of trein had hij niet bij zich en om in deze outfit te gaan liften, daar had hij het lef niet voor.
Op zijn boerderij aangekomen liep hij met de tas onder zijn arm de keuken binnen en zag daar Riekie en Wim aan tafel zitten. “Waar was je toch de hele morgen”zei Riekie. “Ik heb alle stallen doorgelopen maar ik zag je nergens , en jou klompen lagen op de stoep”. “Ikke“? zei Harry Ik heb een eindje gewandeld maar waar wat doe jij hier“ zei hij tegen Wim. “Ikke”zei Wim “Ik heb me de hele morgen rot gezocht naar mijn tas . Ik heb vandaag een dag vrij maar ik heb nog niks aan mijn huiswerk kunnen doen want iemand is er met mijn tas vandoor gegaan”.
Hein en Toos hadden met open mond het verhaal van buurman Harry aangehoord. “Goh” zei Toos “Ik wist niet dat dit waar gebeurde Mariënheemse verhaal van onze buurman was Moet je nog een borrel Harry? Misschien heb je dan de moed om nog zo’n verhaal te vertellen”.