Duidelijk voor de Katholieken onder ons. Je proeft en hoort gelijk al het verschil, immers de Protestanten zeggen, Kerstfeest.
En toch, het gaat over een geboorte van een Kindje. Het Kindje wordt Jezus genoemd. De oorspronkelijke naam is Jesjoea en betekent: Hij die redt.
Jezus heeft Joodse ouders. Zijn vader Joseph, een echte handarbeider is timmerman. En zoals het nu gaat is het vroeger ook zo geweest, je neemt het beroep van je vader die je leert, in dit geval een stoel te maken, een tafel die niet wiebelt, een bed dat heerlijk ligt, kastjes en een schommelstoel.
Jezus is dus timmerman. Het zal er vrolijk zijn toegegaan in de werkplaats onder het afdak, vooral omdat het er zo vreselijk warm is overdag en je moet je beschermen tegen de zon. Ook volgt Hij de Joodse gebruiken zoals zijn ouders Hem dat leerden net als de taal die thuis werd gesproken, Aramees.. Ook de taal waar hij met zijn ouders heen is gevlucht. Het land waar Jezus tijdelijk woont spreekt men oud Egyptisch. Hij speelt met zijn vriendjes op stoffige en zanderige weggetjes en haalt net als ieder ander kind kattenkwaad uit. Jezus is net als zijn ouders immigrant in Egypte. Gastvrij opgenomen, net zoals andere Joodse kinderen en ouders die hebben moeten vluchten voor de wrede heerser Herodes, die zo bang is geweest dat zijn rijk zou overgenomen worden door een nieuwe Koning.
Immigratie, pijnlijk hoor, toen, tweeduizend jaren geleden tot heden zijn er grote volksverhuizingen geweest. Kunnen wij deze nog herinneren? Ik noem er een paar: Germanen – Hunen – Romeinen – Saksen – Friezen – Franken. Recenter – Spanjaarden – De Hugenoten – Joden. Begin vorige eeuw Chinezen, midden vorige eeuw, alweer Spanjaarden – Italianen – Turken – Marokkanen. Dan heb ik het alleen nog maar over Nederland. En nu komen grote groepen immigranten uit Afrika naar Europa en verspreiden zich over de vele landen die zij passeren. Hele volksstammen verhuizen.
Hoe gaan jij en ik hiermee om. Om een voorbeeld te geven, jullie kennen allemaal Marie. Ik was dikke maatjes met haar. Jullie weten wat haar overkomen is.
Stilletjes dacht ik, ik hoop van harte dat het geen asielzoekers zijn die in haar laatste woning komen te wonen. Ik heb echter de gedachten omgedraaid. Als iemand mij vraagt, weet je al wie er komt wonen, zeg ik telkens: ‘Ik krijg heel goede buren’! ‘Weet je al wie?’ Ik herhaal dan: ‘Ik krijg echt heel goede buren’. ‘Weet je dan echt niet wie?’ en steevast zeg ik: ‘Goede buren’.
Inmiddels zijn er jonge mensen komen wonen. Ik noem het maar ‘provincie immigranten’. Natuurlijk, een grapje. Zij is ook een Amsterdamse, net als ik en het zit helemaal goed. Zo dat weten jullie ook weer.
Weer terug naar tweeduizend jaren geleden. Als Jezus twaalf jaar is, is het zeker dat hij weer terug is in zijn geboorteland. Hij geeft les aan de geleerden in de synagoge. Jezus’ broers zijn ouder en kiezen hun eigen weg. Ze zijn vissers op het meer van Galilea. Zij navigeren op de sterrenhemel en zullen ongetwijfeld de heldere komeet hebben gezien, zich ook afvragend: ‘Wat betekent dit?’ Ze hebben er nooit bij stilgestaan dat deze heldere ster, komeet, te maken heeft met de geboorte van hun jongste broertje. Wanneer de vissersjongens thuiskomen en Maria en Joseph hun verhaal vertellen, begrijpen de broers dat er iets bijzonders is gebeurd. Maria heet eigenlijk Mirjam. In de loop van de eeuwen is haar naam veranderd in Maria, zo kent iedereen haar.
Ik heb het al genoemd, een komeet. Op bijna elk religieus schilderij staat een staartster afgebeeld. Zelfs luchtschepen die wij in onze tijd Ufo’s noemen. Kijk maar eens op Google, je zult het zien. Daar zitten natuurlijk weer heel andere verhalen aan vast.
De herders komen, ook zij zijn verbaasd bij het zien van die heldere komeet. Het lijkt wel of de staart naar een bepaalde plaats wijst. Ze besluiten de kudde schapen even achter te laten en aan hun nieuwsgierigheid toe te geven waar het puntje van de staartster heen wijst. Nou zeg, nota bene bij een armoedige stal waar ze zomaar naar binnen lopen. De nacht is koud en de stal is heerlijk warm. Er staan wat dieren en ze zien een echtpaar. De man staat ergens voor. Zijn wijde mantel zorgt er voor dat achter hem niets zichtbaar is. Ze lopen naar hem, willen wat vragen. Dan stapt Joseph opzij en zien de herders een kindje in een voederbak liggen, lekker warm toegestopt. Er is toch wel wat bijzonders daar. Ze voelen in al hun eenvoud dat deze baby wel een heel bijzonder kind moet zijn. Ze kijken naar de moeder, die net hersteld is van de bevalling. Ze begrijpen dat ze rust moet hebben. Ze knoopt haar eenvoudige zwarte hoofddoek even op goed geluk opnieuw over haar donkere lange haren en strijkt met haar handen de lange rokken een beetje glad. Ze knikt als begroeting. De herders voelen zich gelukkig, ze voelen in hun hele wezen een vreemde gloed. Joseph zegt dat dit kind hun hele leven zal beïnvloeden, Hem later als dit kind volwassen is, nog vaak zullen tegenkomen.
Uiteindelijk willen de herders weer naar hun schapen. Ze komen een kleine karavaan tegen en horen het gezelschap in vreemde talen spreken. Ze zien er voornaam uit. De herders draaien zich nog even om en zien dat de karavaan stopt bij de stal. De komeet straalt nog altijd boven dit eenvoudige onderkomen. Op het veld zien ze dat alles in orde is en maken een vuur om zich te warmen en verder te praten en te gissen wat Joseph toch bedoelt dat zij dit kind vaker zullen zien. Dat gezin komt niet van hier, dat was wel te horen aan de man zijn spraak. Ja, natuurlijk, er is op dit moment een volkstelling, daarom komen ze van heinde en verre naar Bethlehem.
De karavaan is inmiddels gestopt. De rijk geklede mannen laten de kamelen knielen en laden wat pakketten af. Ze kijken elkaar aan, knikken en weten heel zeker dat zij hier moeten zijn. De komeet wijst nog altijd naar dit punt. Het is geen toeval.
Joseph hoort geluiden buiten en verwelkomt de nieuwe gasten, ziet gelijk dat dit gezelschap zeer voorname heren zijn. De één is afkomstig uit Afrika, vast Ethiopiër, hij heet Caspar en knielt onmiddellijk bij de baby en legt zijn cadeau naast het primitieve bedje. Balthazar volgt hem, hij is heel donker en bijna niet te onderscheiden in de schaars verlichte stal. Melchior, ziet er lichter uit, afkomstig uit Perzië en legt ook zijn kostbaarheden neer. Nu is de stal gevuld met de heerlijke lucht van mirre, dat is witte gomhars en wierook. Het goud ligt te blinken in het licht van de olielamp.
Ze knielen allen neer en zingen in hun eigen taal lofliederen voor de baby. Hun harten zijn verlicht en blij, maar begrijpen niet dat dit koningskind op zo een eenvoudige plaats is geboren. Hun sterrenwichelaars, astrologen, hebben dit heel duidelijk kunnen zien aan de intens nachtelijke hemel. Vandaar hun lange tocht met veel gevaar naar dit koningskind.
Zij zijn de eersten die dit feestelijk vieren. Nu tweeduizend jaren later, vieren wij het nog, ook feestelijk. We geven elkaar cadeautjes en eten gezamenlijk. Traditie.
Alleen weten veel mensen niet wat kerst inhoudt. Heel veel mensen vieren het feest van het Licht. Dit is nog veel ouder dan het kerstfeest. Immers in de Noordelijke landen is het in de wintertijd lange tijd donker. Als dan na 21 december de zon weer voorzichtig achter de horizon vandaan komt en de dagen weer langer worden, viert men het lichtjesfeest en worden vreugdevuren gemaakt: het midwinterfeest wat toegevoegd is aan Kerstmis en daar Jul heet. Zij bedanken hun eigen Germaanse goden. Eigenlijk heel interessant, want onze weekdagen dragen de wat afwijkende namen van hun goden.
Nu er zoveel vreemdelingen in ons land zijn gekomen, kunnen wij hun weer een ander Licht laten zien. Gastvrijheid, mee laten eten, vriendelijk zijn. Jezus is echt niet voor niets op eenvoudige wijze in een stal geboren en aangezien wordt als koningskind. Jezus heeft zich wel zo gedragen. Eenvoud, wat een mooi voorbeeld is Hij voor ons geweest. En wij kunnen ook zo zijn.
Over een week vieren we echt kerst en ik wens u prachtige en gezellige dagen. Laten we delen met anderen, ieder op zijn en haar eigen manier, dan vieren we kerst zoals Jezus het heeft bedoeld.