Ondanks allerlei feestelijkheden in privékring en wat betreft de man met de witte baard en de stoomboot, heb ik er moeite mee: die donkere dagen voor kerst. ’s Avonds zit je in het donker warm te eten en met een beetje bewolkt weer is het al donker als je goed en wel de kinderen van school hebt gehaald. Het bed lonkt al vroeg en soms geef ik daar ook aan toe. Andere dagen pak ik een wijntje en blijf dicht naast mijn man op de bank zitten, met boek of tv.
Wat ik ook doe: ’s morgens kan ik niet uit bed komen. Ik kan nog wel drie wekkers zetten, op één of andere magische wijze doet de snoozeknop het niet en val ik weer diep in slaap. Om dan een kwartier, halfuur later wakker te schrikken: sj.... ips, de kinderen moeten naar school! Gauw het nog slapende deel van de kinderschare wakker maken. Die zijn het er ook niet mee eens dat het tijd is om op te staan. “Ik ben nog moe”, mompelt de één. “Maar het is nog donker!”, protesteert de ander. Ja, ik ook. En ja, je hebt helemaal gelijk. Maar de klok zegt het toch.
De dag wordt steeds korter en de dingen die gedaan moeten worden niet minder. De ene dag gaat dat best, de andere dag ben ik niet vooruit te branden. Iets binnen in mij zegt dat het geen tijd voor werken is, nu, in de donkerste tijd van het jaar. Misschien is dat nog wel een heel oud natuurlijk verschijnsel: als het donker is kun je niet jagen en niet verzamelen, en voor zaaien is het ook niet de tijd van het jaar. Als het donker is kun je die beer niet zien aankomen, dus je kan maar beter veilig in je grot of hut blijven, met het vuur aan voor licht, warmte en bescherming.
We hebben wel een heel rare donkerste tijd nu natuurlijk. In de ochtendschemering naar huis fietsen met de jas open betekent normaal gesproken dat je lekker vroeg uit de veren bent. Nu betekende dat vooral dat het abnormaal warm is voor de tijd van het jaar. Het grote verschil was dan ook dat de vogeltjes in alle toonaarden zwegen. Die weten wel dat het niet klopt. De rest van de natuur raakt toch een beetje van slag. Sneeuwklokjes zijn altijd wel vroeg, maar nu is het wel erg vroeg en voor narcissen al helemaal. Zonder enige sneeuw of vorst komt de natuur toch niet echt aan de broodnodige rust toe – en misschien wijzelf ook wel niet goed. Er zijn verschillende aanvallen van voorjaarsschoonmaak in de omgeving gesignaleerd.
Op eerste kerstdag beginnen de dagen langzaam weer iets langer te worden. Het lijkt wel of mijn lijf en hoofd dat ook snappen: ze hebben iets minder moeite met uit bed komen. We gaan naar ‘kindje wiegen’: levend kerstverhaal in de lokale kathedraal, uitgebeeld door onze eigen lokale jeugd. Met stralende engelen, devote herdertjes, trotse koningen, een engelachtig koortje. Dat mijn buren met hun baby het heilige gezin spelen en mijn eigen kinderen ook meedoen maakt het natuurlijk nog mooier allemaal.
Het was donker, maar net als ieder jaar worden de dagen langer. Het licht keert terug.
De natuur blijft wonderbaarlijk. Allemaal een licht en wondervol nieuw jaar gewenst!